Verschillen in polymorfismen in de CYP-enzymen, die betrokken zijn bij het diclofenacmetabolisme, tussen PEP-patiënten en controlepatiënten
ONDERGAAT EEN PATIENT EEN ERCP? DENK AAN DE G-PEP EN PRIK EEN BUIS BLOED MEE!
BEL 088-3207054
INCLUSIECRITERIA | ||||
---|---|---|---|---|
•Indicatie voor ondergaan ERCP •Leeftijd >18 jaar •Getekende informed consent |
EXCLUSIECRITERIA | ||||
---|---|---|---|---|
|
ONDERZOEKSTEAM
Principal investigator:
Dr. Erwin van Geenen, MDL-arts Radboudumc
Studiecoördinator:
Drs. Mike de Jong, arts-onderzoeker
DOEL STUDIE
Met deze studie willen we aantonen dat patienten die een post-ERCP pancreatitis ontwikkelen, versneld hun diclofenac afbreken, doordat zij polymorfismen hebben in de CYP-enzymen die betrokken zijn bij de afbraak van de diclofenac.
ACHTERGROND
Post-ERCP pancreatitis is de meest voorkomende en één van de meest gevreesde complicaties na een ERCP. De ESGE richtlijn beschrijft een aantal maatregelen om het gehalte PEP te reduceren. Eén daarvan is het toedienen van 100mg diclofenac voorafgaand aan de ERCP. Echter, brengt dit het gehalte PEP niet terug naar 0%, maar laat een grote RCT zien dat het PEP-gehalte 12,5% is in de placebogroep en 4,4% in de PEP-groep. Van diclofenac is bekend dat dit op verschillende wijzes gemetaboliseerd kan worden. Hier zijn enzymen als UGT2B7, CYP2C8, CYP2C9 en CYP3A4 met name bij betrokken. Verschillen in de werkingssnelheid in deze enzymen zouden een verschil in afbraak van diclofenac betekenen. Als de diclofenac versneld wordt afgebroken, dan zal dit leiden tot minder bescherming tegen een PEP. Deze verschillen kunnen worden veroorzaakt door single nucleotide polymorphisms in de betrokken CYP-enzymen. Met deze studie willen wij aantonen dat PEP-patienten versneld de diclofenac afbreken en daardoor minder goed beschermd zijn tegen een PEP. Dit willen we bewijzen door uit het bloed het DNA te isoleren en dit te analyseren op de aanwezigheid van SNP's en we zullen de diclofenacspiegels meten in het bloed.
METHODE
Voorafgaand aan de ERCP zal een buis bloed afgenomen worden, evenals twee uur na toediening van de diclofenac. Het bloed zal op locatie gecentrifugeerd worden en het bloed zal opgeslagen worden bij een temperatuur van -80 graden Celsius.
De Eppendorfbuisjes zullen vervolgens getransporteerd worden naar het Radboudumc, waar de analyses verricht zullen worden. Het DNA uit het bloed zal bekeken worden op het voorkomen van SNP's in de CYP-enzymen en de diclofenacspiegels zullen gemeten worden. Vervolgens zal er getracht worden om een correlatie te vinden tussen de SNP's en de diclofenacspiegels.
EINDPUNTEN
Primair
•Polymorfismen in CYP enzymen, betrokken bij diclofenacmetabolisme
Secundair
•Diclofenacspiegels
•Correlatie tussen SNP’s en diclofenaclevels
•Mutaties in genen die een hoger risico geven op AP, spelen die ook een rol bij ontstaan PEP?